Piet Zwart

  • Original works
    Originele foto
    12 x 17,3 cm
    Originele foto, gesigneerd
    17 x 12,2 cm
    Originele foto, gesigneerd
    17 x 12,2 cm
  • Biography

    Piet Zwart (Zaandijk, 28 mei 1885 – Wassenaar, 24 september 1977) was een Nederlandse fotograaf, boekbandontwerper, typograaf en industrieel ontwerper
     

    Levensloop
    Zwart volgde van 1902 tot 1907 een opleiding aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid Amsterdam. Daarna werd hij aangesteld als docent tekenen en kunstgeschiedenis aan de Industrie en Huishoudschool voor meisjes in Leeuwarden. In 1913 verhuisde hij naar Voorburg en van 1913 tot 1914 studeerde hij aan de TU Delft. Hij begon zijn carrière als medewerker van het Voorburgse bureau van Berlage.

    In 1919 trad hij als tekenaar/ontwerper in dienst van architect Jan Wils. Wils hechtte grote waarde aan 'de oplossing van het bouwwerk in kleur', maar vond dat dit de taak van de kunstenaar was en niet van de architect. Voor Wils ontwierp Zwart onder meer de 'kleuroplossing' van dansinstituut Guillard-Jorissen in Den Haag. Voor Wils' belangrijkste opdrachtgever, de firma Bruynzeel, ontwierp Zwart, in samenwerking met Vilmos Huszár, enkele interieurs. Na zijn vertrek bij Wils in 1922 bleef hij voor Bruynzeel werken en ontwierp in de jaren 30 de bekende Bruynzeelkeuken (zie Bruynzeelkeuken). Rond 1925 ontwierp hij lantarenpalen voor de gemeente Den Haag, die tegenwoordig nog bekend zijn als "Berlage-lantarenpalen" en nog in grote aantallen in Den Haag te vinden zijn.

    Als vormgever werd Zwart vooral bekend door zijn grafische werk voor de PTT en de Nederlandse Kabelfabriek te Delft. Voor de Kabelfabriek ontwierp hij 275 advertenties over een periode van 10 jaar. Baanbrekend was ook zijn ontwerp voor de catalogus uit 1927 waarin hij een fragiele balans creëert tussen kleur, witruimte en fotografie. Ook voor de firma Bruynzeel in Zaandam ontwierp hij enige catalogi.

    Piet Zwart wordt vaak aangeduid als pionier van de moderne typografie binnen Nederland. Hij verwierp traditionele typografische regels, en gebruikte de basisprincipes van het constructivisme en De Stijl in zijn commerciële werk. Hij sloot zich echter nooit officieel aan bij deze groeperingen omwille van zijn afkeer voor dogmatisme. Zijn werk is herkenbaar door de primaire kleuren, geometrische vormen, herhaalde woordpatronen, strakke diagonaal geplaatste belettering en een vroeg gebruik van fotomontage. Ook zijn collega's Paul Schuitema en Gerard Kiljan werkten ongeveer op dezelfde manier en hadden veel contact met elkaar.

    Monografieën over Filmkunst
    De serie Monografieën over Filmkunst was een tien delen tellende serie die tussen 1931 en 1933 werd uitgegeven door W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij in Rotterdam en onder redactie stond van Mr. C.J. Graadt van Roggen. Bij intekening op de hele reeks was de prijs per deeltje fl. 1.50; in de losse verkoop betaalde men fl. 1.75 per stuk. Piet Zwart ontwierp de aparte omslagen voor deze reeks.

    Boekje voor Drukkerij Trio
    Omstreeks 1930 besloot Drukkerij Trio in Den Haag een relatiegeschenk te drukken. In dat boekje zouden voorbeelden worden opgenomen van gedurfde typografische ontwerpen en van zogenaamde foto-typografie in meerkleurendruk. Piet Zwart die het boekje zou verzorgen, schreef in de tekst dat het zou gaan over: van oude tot nieuwe typografie. Na een overzicht van de historische stijlen definieerde Zwart hierin een aantal belangrijke kenmerken van de nieuwe typografie: haar zakelijkheid, technische precisie, functionaliteit, asymmetrie en elementaire letters. Daarnaast was hij voor het afschaffen van hoofdletters.

    De raad van bestuur van Drukkerij Trio schrok van dit bevlogen manifest, want uiteindelijk besloot men dit relatiegeschenk helemaal niet uit te geven. Van het eerste Nederlandse manifest over de nieuwe typografie, werd bij Drukkerij Trio slechts een drukproef gemaakt. Van die drukproef zijn slechts enkele exemplaren bewaard gebleven. Twee – onderling verschillende – zijn in het bezit van het Museum Meermanno in Den Haag.

    Piet Zwart Instituut
    Het Piet Zwart Instituut, een onderdeel van de Willem de Kooning Academie is naar hem vernoemd. Hij was van 1919 tot 1933 docent aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen. In 1933 werd hij van de Academie ontslagen, nadat hij zich vrij expliciet had uitgesproken over de herinrichting van het kunstonderwijs.

    Hij ontving in 1959 de Quellinusprijs voor typografisch werk, in 1964 de David Roellprijs en in 1966 de Honorary Distinction of Royal Designer for Industry. Tijdens de nieuwjaarsreceptie van 1999 riep de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) hem uit tot "dé Nederlandse ontwerper van de 20ste eeuw". Zijn werk wordt inmiddels verzameld door musea in binnen- en buitenland. In december 2006 werden enkele van zijn straatbanken opgenomen in de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag.

    Gewerkt voor Berlage en Wils
    In 1913 verhuisde Piet Zwart naar Voorburg en leerde daar de uit Hongarije afkomstige schilder Vilmos Huszár en de architect Jan Wils kennen. De laatste had zich pas als zelfstandig architect gevestigd, na daarvoor vier jaar bij Berlage te hebben gewerkt. Zwart werd vervolgens voor twee jaar tekenaar bij Wils en werkte mee aan een aantal van Wils' belangrijke vroege bouwprojecten. Ook werkten Zwart en Huszár samen, waarbij de laatste de kleuren voor z'n rekening nam.

    Contact met Bruynzeel
    Uit 1922 (volgens AVRO documentaire serie Close Up "Alles moet nieuw" uit 2012) stamt het eerste contact van Zwart met de familie Bruynzeel in de vorm van een opdracht voor het ontwerpen van meubels en later de bekende Bruynzeel Keuken. In 1938 werd zijn keuken, na 3 jaar onderzoek in productie genomen. Hij ontwierp de inrichting van Cornelis Bruynzeel Jr.'s nieuwe jacht de Zeearend bestemd voor de oceaanrace in 1936. Bijzonder hierbij was dat hij nooit iets met boten te maken had gehad. Het is nu juist zo kenmerkend voor Piet Zwart dat hij steeds weer op andere vakgebieden zijn vakmanschap toonde.

    De eerste opdracht van de familie Bruynzeel was het ontwerpen van de meubels voor de bungalow Stormhoek in Zaandam. Het ontwerp van deze bungalow was van Jan Wils, architect van het Olympisch Stadion te Amsterdam en de deurenfabriek in Zaandam. De kleurentoepassing van meubels en behang voor de bungalow werd ontworpen door Vilmos Huszár, de bedenker van het nog steeds bekende Arendvignet van de firma Bruynzeel.

    Stormhoek was bestemd voor zoon Cornelis Bruynzeel, 1900-1980 de directeur van de nieuw te bouwen deurenfabriek. Dit ontwerp werd door Piet Zwart met gebruikmaking van kleur en perspectief inzichtelijk gemaakt. Beide gebouwen zijn helaas gesloopt.

    Speciaal met zoon Cornelis was de werkrelatie bijzonder. Er werd gewerkt op basis van wederzijds vertrouwen en respect. Hier lag ook de kiem voor de latere integratie van vormgeving en industrie, een ontwikkeling die vlak na het uitbreken van Tweede Wereldoorlog goed op gang kwam.

    Het contact met Cornelis Bruynzeel, dat uit 1922 dateerde (volgens AVRO documentaire "Alles moet nieuw" is dat mogelijk eerder: 1919), hield in dat Piet Zwart vanaf 1930 opdracht kreeg advertenties voor de firma te maken en de maandelijkse vloeibladen te ontwerpen hetgeen hij tot 1950 deed. Hij ontwierp ook een driekantig blik voor vloeibare was van de vloerenfabriek. Ook is een catalogus bekend waarin alle producten van de Bruynzeel bedrijven uitvoerig werden beschreven, hiervan verschenen meerdere edities. Piet Zwart is ook van het begin af aan betrokken geweest bij het ontwerpen en uitvoeren van de houten en papieren verpakkingen van de Bruynzeel potloden.

    De samenwerking van Piet Zwart en Bruynzeel bleef tot in de jaren 50 uitstekend.