Chuck Close

  • Original works
    Self Portrait, 2002, Archival Iris Print with screened varnish over image area.Gesigneerd en in lijst.
    78 x 103 cm
  • Biography

    Chuck Close werd geboren in 1940 in Monroe, Washington. Hij krijgt een creatieve opvoeding van zijn moeder die pianolerares is en van zijn vader: een uitvinder en metaalarbeider. De kleine Chuck oefent thuis veel als goochelaar.
    Als Chuck 11 is sterft zijn vader, bij zijn moeder wordt borstkanker geconstateerd en Close zelf heeft een nierinfectie die hem maanden in bed houdt.
    In 1958 gaat Close naar de kunstacademie. Hij wordt geinspireerd door schilder Jasper Johns. Daarna studeert hij aan de Yale University of Art and Architecture en in Wenen aan de Akademie der bildende Künste. In 1969 heeft hij zijn eerste solo-expositie en in 1971 de tweede.
    In 1988 wordt Close getroffen door een hevige pijn in zijn borstkas. Een gescheurd bloedvat in zijn wervelkolom zorgt ervoor dat hij helemaal verlamd raakt, op zijn hoofd na. Na maanden fysiotherapie krijgt hij een beetje beweging terug in armen en benen. Hij rijdt door zijn atelier in zijn rolstoel.
    Een werk van Close kost tegenwoordig zo'n half miljoen dollar en er is een lange lijst met bestellingen.

    Ver van het traditionele type van het psychologiserend kunstenaarsportret, veeleer georiënteerd op de affiche-achtige, suggestieve principes van de close-up in cinemascope-achtige afmetingen en de directheid van de momentopname en op de objectiverende houding van medische of opsporingsfoto's, gaat Close met realistische middelen de realistische afbeelding te boven. Alles spreekt de gebruikelijke begrippen en verwachtingen bij een portret tegen. Totale individualiteit maar zonder enig verband met individuele of algemene betekenis. Persoonlijke vrienden van de schilder maar op onpersoonlijke wijze geschilderd en vervreem-dend dichtbij gefixeerd. (...) Details die geen totaalbeeld opleveren. Expressiviteit die niets anders dan zichzelf uitdrukt. Een pukkel is een pukkel, een baardstoppel is een baardstoppel. Alles is oppervlak en er is geen diepgang in verborgen, hoogstens een soort hogere onverschilligheid. Alles is zoals het is. (...)

    Close wil de informatie van de foto in schilderkunst vertalen. Zijn thema is niet het gezicht, maar het proces van het zien. Het verschil tussen onze natuurlijke waarneming door het oog en de mechanische registratie door de camera verschijnt als kunstzinnige synthese van de realiteit in beeld. Het ogenblik als ogenblik van de camera.
    Pas de fotografie stopt het springende oog en maakt tegelijk het fixeren van dit moment mogelijk, de precieze beschouwing van wat Close 'the problem of focus' noemt. (...) Chuck ontleedt de foto, doordat hij die door middel van rasters op het linnen overbrengt. Hij gebruikt ook niet slechts een enkele, maar verschil-lende foto's voor verschillende beeldpartijen. Deze methode die evenzeer analytisch als synthetisch is, stelt hem in staat om van een 'very sharp focus' uit te gaan en zich in ieder afzonderlijk beeldsegment op een nieuw brandpunt te concentreren. (...)

    Close kiest steeds een vele malen meer dan levensgroot formaat. Bij een puur fotografische vergrotingstechniek zou een beeld van dergelijke extreme afmetingen door het zichtbaar worden van de korrel onvermijdelijk aan scherpte inboeten. In frontale 'blow-up' van de schilderkunst wordt de beschouwer evenwel gedwongen ieder detail van het beeld even exact te bezien en even belangrijk te vinden. Onscherpe partijen blijven onscherp, maar ze zijn te groot om over het hoofd gezien te worden. (...) Voor de fotografische grijstoonladder van een enkel beeld had Close niet meer dan twee eetlepels zwarte acrylverf nodig - een minimaal verbruik voor een maximale beeldgrootte en -werking. Na vier jaar ascese in het kleurgebruik, een reactie op de verf-orgie van het abstract expressionisme, keerde Close met 'Keith' en 'Kent' sinds 1970 naar de kleur terug, schijnbaar met Mondriaanse zelfbeperking.

    De drie primaire kleuren rood, blauw en geel zijn voldoende om het hele chromatische scala van de kleurenfotografie te ontvouwen. Magentarood, cyaanblauw en geel worden in transparant over elkaar gespoten lagen op het linnen zelf gemengd. De gerasterde kleurpotloodstudie 'Kent' Iaat dit procédé zien. De volledige integratie van de kleur, het afzien van de juiste expressie ten gunste van een gelijkmatige verdeling op het vlak: dit alles draagt er toe bij om de vorm- en betekenishierarchieën van de traditionele compositie op te lossen in een neutraal naast elkaar bestaan van gelijkwaardige delen. Close ziet af van een schilderachtig subjectieve, überhaupt herkenbare persoonlijke penseelvoering. Het dunne, gelijkmatig gladde opbrengen van de verf objectiveert en neutraliseert. (...) Hij retoucheert met scheermesjes zelfs de kleinste oneffenheden van het oppervlak of hij gebruikt, en hij niet alleen, naast het fijne penseel de verfspuit.