Orson Welles

  • Originele dia
    Orson Welles en Anthony Perkins in "Ten Days Wonder"
    kleinbeeld dia
  • Original movie stills
    Mooie Magnum foto van Orson Welles uit de film "Falstaff" uit 1964
    13 x 18 cm
    Orson Welles met sigaar in "F for Fake" uit 1974
    18 x 24 cm
    zeldzame werkfoto met regisseur en Leslie Caron, Is Paris burning
    18 x 24 cm
    Orson Welles in Is Paris burning uit 1962
    13 x 18 cm
    Orson Welles en Paul Newman in "The long, hot Summer" uit 1957
    20 x 25 cm
    Orson Welles portret, 1960
    13 x 18 cm
    Orson Welles in "Kublai Kahn", jaren 60
    13 x 18 cm
    Orson Welles in "Jane Eyre", 1943
    18 x 24 cm
    Orson Welles in "The Strangers" uit 1948
    17 x 23 cm
    Orson Welles en Suzanne Cloutier in "Othello" uit 1951
    18 x 24 cm
    Orson Welles in "The Black Rose" uit 1950
    17 x 23 cm
    Orson Welles in "Citizen Kane"
    9 x 13 cm
    Orson Welles in "Citizen Kane"
    22 x 16 cm
    Orson Welles in "Macbeth" uit 1948
    18 x 24 cm
    Orson Welles als Mr. Arkadin in "Confidential Report" uit 1955
    18 x 24 cm
    Orson Welles als Mr. Arkadin in "Confidential Report" uit 1955
    18 x 24 cm
    Orson Welles, Victor Mc Laglen en Margaret Loockwood in "Trouble in the Glen"
    18 x 26 cm
    Orson Welles en Joseph Cotton in "Citizen Kane"
    18 x 24 cm
    Orson Welles en Joseph Cotton in "Citizen Kane"
    17 x 23 cm
    Orson Welles in Macbeth, 1958
    18 x 24 cm
    Orson Welles in Compulsion, 1959
    18 x 24 cm
    Orson Welles in Compulsion, 1959
    18 x 24 cm
    Orson Welles in Long Hot Summer,1960
    18 x 24 cm
    Orson Welles en Rita Hayworth in Lady from Shanghai, 1947
    13 x 18 cm
    zeldzame foto Orson Welles omstreeks 1947
    Orson Welles in Prince of Foxes, 1949
    15 x 21 cm
    Ferry to Hong Kong, 1959
    20 x 25 cm
    Ferry to Hong Kong, 1959
    20 x 25 cm
    Confidential Report/ Mr Arkadin, 1955
    23 x 17,5 cm
    Macbeth, 1948
    15 x 21 cm
    Macbeth, 1948
    17 x 23 cm
    Orson Welles en Forrest Tucker in Trouble in the Glen, 1955
    20,5 x 25,5 cm
    Orson Welles en Forrest Tucker in Trouble in the Glen, 1955
    18 x 26 cm
    Orson Welles en Janette Nolan in Macbeth, 1958
    18,4 x 24,3 cm
    Orson Welles en Paul Scofield in Man for all Seasons
    18 x 24 cm
    Orson Welles in Man for all Seasons
    17,3 x 23 cm
    Orson Welles in The Stranger
    24,6 x 20 cm
    Orson Welles portret
    21 x 13,4 cm
    Orson Welles in "The long, hot Summer" uit 1957
    25,8 x 20,3 cm
    Orson Welles in Casino Royale
    20,7 x 15,3 cm
    Orson Welles en Marlene Dietrich in Touch of Evil
    16,5 x 23,7 cm
    Orson Welles in Touch of Evil
    20,6 x 25,5 cm
    Orson Welles in Orson Welles Great Mysteries
    25 x 20,5 cm
    Orson Welles
    25,5 x 20,7 cm
    Orson welles achter de camera voor Fake
    26 x 20,4 cm
    Orson Welles
    13 x 17,8 cm
    Orson Welles
    25,5 x 20,6 cm
    Orson Welles
    20,7 x 15,3 cm
    Orson Welles in Casino Royale
    12,7 x 19 cm
    Orson Welles in Voyage of the Damned
    19,5 x 25,4 cm
    Orson Welles en Peter Sellers in Casino Royale
    20,4 x 25,5 cm
    Orson Welles in Moby Dick
    22,7 x 18,5 cm
    Zeer zeldzame persfoto van Orson Welles als King Lear, in rolstoel ivm verstuikte enkel en gebroken botje in andere voet.
    15 x 20 cm
    Orson Welles in Casino Royale
    20,7 x 15,3 cm
    Orson Welles en Curd Jürgens in Ferry to Hong Kong
    25,5 x 20,6 cm
    Orson Welles in Macbeth, 1958
    17,4 x 24 cm
    Orson Welles en Jeanne Moreau in Falstaff
    30,7 x 24,4 cm
    Orson Welles en Curd in Ferry to Hong Kong
    20,5 x 25,7 cm
    regiseur Orson Welles, portret
    24 x 18,3 cm
    Orson Welles en Peter Sellers in Casino Royale
    20,4 x 25,5 cm
  • Rare press photo
    Portret Orson Welles, begin zestiger jaren
    13 x 18 cm
    zeldzame persfoto Orson Welles, Hour of truth, 1968, Berlijn
    16 x 20 cm
    Zeer zeldzame persfoto van Orson Welles, comedy-act televisieshow 1956
    15 x 20 cm
    Zeldzame persfoto gemaakt bij de begrafenis van Darryl F Zanuck, 1979
    17 x 21 cm
    zeldzame persfoto Orson Welles met Jeanne Moreau, 1973
    16,5 x 21,5 cm
    Zeldzame persfoto Orson Welles met president Mitterand, 1982
    15 x 20 cm
  • Biography

    George Orson Welles (Kenosha, Wisconsin, 6 mei 1915 – Hollywood, Californië, 10 oktober 1985) was een Amerikaans acteur, film- en toneelregisseur en scriptschrijver. Hij was een zeer invloedrijk filmmaker. Welles werd wereldberoemd in 1938 door een radiouitzending van The War of the Worlds. Tegenwoordig is hij het best bekend van zijn film Citizen Kane, door velen beschouwd als de beste film aller tijden. Ondanks de klassiekerstatus van veel van zijn films en de grote naamsbekendheid die hij tegenwoordig geniet, waren de meeste van de door hem geregisseerde films, waaronder Citizen Kane, geen grote successen op commercieel gebied.

    Biografie
    Orson Welles groeide op in Chicago. Hij was de tweede zoon van een uitvinder en een concertpianiste. Welles was een wonderkind: op jonge leeftijd bleek hij een gave te hebben voor piano, goochelen, poëzie, acteren, striptekenen en schilderen en was hij bekend met het werk van Shakespeare. Hij verloor zijn ouders op jonge leeftijd: op zijn negende stierf zijn moeder, en zijn vader stierf toen hij vijftien jaar oud was. Dr. Maurice Bernstein, een arts uit Chicago, werd zijn voogd na de dood van zijn vader. In 1931 studeerde hij af aan de Todd School te Woodstock, Illinois.

    Al op Todd School kreeg hij ervaring in het toneelspelen, waar hij opvoeringen gaf van het werk van toneelschrijvers als Shakespeare, Christopher Marlowe, Ben Johnson en meer hedendaagse schrijvers. Na zijn afstuderen weigerde hij de aanbiedingen van verscheidene universiteiten. In plaats daarvan vertrok hij naar Ierland om daar toneel te spelen. Welles debuteerde in 1931 in het Gate Theatre te Dublin. Hij kreeg een belangrijke rol in Jud Süss en nam later de regie op zich van andere stukken. Later probeerde hij zonder succes werk te krijgen in Londen en op Broadway, waarna hij vertrok naar Marokko en later Spanje, waar hij een tijdje stierenvechter is geweest. Dankzij aanbevelingen van Thornton Wilder en Alexander Woollcott kwam hij terecht bij het reisgezelschap van Katharine Cornell. In 1934 maakte hij met Cornell zijn debuut op Broadway als Tybalt in Romeo en Julia. Dat jaar trouwde hij eveneens voor het eerst, met socialite Virginia Nicholson, filmde hij zijn eerste korte film, het vier minuten durende The Hearts of Age, waarin hij en Nicholson beiden te zien waren, en begon hij te werken voor de radio.

    Later in de jaren dertig werkte hij samen met John Houseman, eerst bij Hosemans Phoenix Theatre Group, later voor het Federal Theatre Project. In 1936 trokken zij de aandacht met hun versie van Shakespeares Macbeth, met een geheel zwarte cast. Welles regisseerde het stuk. Met Houseman vormde hij in 1937 het Mercury Theatre, waar acteurs als Agnes Moorehead, Joseph Cotten en Everett Sloane aan verbonden waren. De theatergroep zou bekend komen te staan om zijn originele visie op toneelstukken, waaronder een aangepaste versie van Shakespeares Julius Caesar, die zich afspeelt in het fascistische Italië onder Mussolini. In de lente van 1938 nam hij met het gezelschap een korte film van 40 minuten op, Too Much Johnson, die samen met een toneelstuk getoond zou moeten worden. Het toneelstuk heeft echter nooit Broadway bereikt en de film is nooit in het openbaar getoond. De enige bekende print van het stuk is vernietigd tijdens een brand in Welles’ villa in de jaren zeventig.

    Legendarisch radiohoorspel
    In 1938 was Welles met het Mercury Theatre te horen op de Amerikaanse radio in verscheidene hoorspelen, onder de naam "The Mercury Theater on the Air". Op 30 oktober van dat jaar, Halloween, brachten zij een hoorspelversie van H.G. Wells’ War of the worlds, een sciencefictionverhaal waarin de mensheid door wezens van de planeet Mars wordt aangevallen. Welles streefde ernaar het hoorspel zo realistisch mogelijk te maken: zijn hoorspel leek een gewoon muziekprogramma op zondagavond, dat plots door steeds meer verontrustende nieuwsberichten werd onderbroken. Veel luisteraars raakten in de war, en dachten dat New Jersey echt door marsmannetjes werd aangevallen, waardoor een geweldige paniek uitbrak. Reservisten werden opgeroepen, en de snelwegen liepen vast door vluchtende families. De volgende ochtend was dit voorpaginanieuws over heel de wereld. Orson Welles, die de hoofdpersoon speelde en het hoorspel regisseerde, was op slag beroemd, en dit resulteerde uiteindelijk in een contract met de RKO-filmmaatschappij.

    Filmcarrière (1940-1948)
    RKO boodt Welles een zeer gunstig filmcontract aan, waarin hij de volledige artistieke vrijheid kreeg over zijn films. Zijn eerste opdracht was een filmbewerking van Heart of Darkness van Joseph Conrad. Dit project bleek te duur en te complex om uitgevoerd te worden, en is nooit van start gekomen. Ook schreef hij het script voor twee eveneens nooit gemaakte films, The Smiler with the Knife en Mexican Melodrama. In 1940 was hij te horen als de verteller in de film The Swiss Family Robinson.

    De eerste film die hij voor RKO maakte is waarschijnlijk zijn beroemdste, Citizen Kane uit 1941. Dit werk wordt tegenwoordig beschouwd als een klassieker, en staat nummer één op verscheidene "beste films aller tijden"-lijsten. Welles was verantwoordelijk voor zowel de productie en de regie, hij schreef mee aan het scenario en speelde de titelrol. De rest van de belangrijkste rollen werden ingevuld door leden van het Mercury Theatre. Samen met cameraman Gregg Toland probeerde hij technieken uit die zelden of nooit werden gebruikt in de film. Het was bijvoorbeeld de eerste film die gebruik maakte van deep focus, een techniek die sindsdien nog veel navolging heeft gehad. Ook was de film van grote invloed door de originele verhaalstijl, geschreven door Welles en Herman J. Mankiewicz, waarin het leven van hoofdpersonage, krantenmagnaat Charles Foster Kane, steeds door een ander personage van een andere kant wordt verteld. Ondanks dat de film tegenwoordig wordt gezien als een van de beste films aller tijden, en ook bij zijn ontvangst lovende kritieken kreeg, was het in eerste instantie een commerciële flop, mede door een boycot van de zeer machtige mediamagnaat William Randolph Hearst, die zichzelf herkende in het hoofdpersonage en niet gevleid was door de manier waarop hij getoond werd. Alhoewel de film in grote steden als New York een groot publiek trok, waren de bezoekersaantallen in provinciestadjes laag. De film werd dat jaar genomineerd voor negen Oscars, waarvan vier voor Welles. De film won er slechts eentje, voor Best Scenario, die Welles deelde met Mankiewicz.

    Zijn tweede film voor RKO was The Magnificent Ambersons uit 1942. Tijdens de opnames kwam de film echter in grote tijd- en geldnood. Welles regelde de eindmontage met editor Robert Wise vanuit Zuid-Amerika, waar hij de documentaire It’s All True aan het opnemen was. De resulterende film duurde 148 minuten. Nadat sneak previews van de film teleurstellende reacties gaven, greep RKO de macht over de film en editete de film opnieuw tot een 88 minuten durende versie, zonder Welles hierover in te lichten. Hierbij zijn enkele belangrijke scènes gesneuveld. In augustus 1942 werd de film uitgebracht, waarbij hij samen met de komedie Mexican Spitfire Sees a Ghost van actrice Lupe Velez werd getoond. De film werd een dure flop voor RKO, zwaar bekritiseerd door de filmcritici en genegeerd door het grote publiek. Bij zijn terugkeer uit Brazilië werden Welles en zijn team ontslagen. Pas jaren later werd The Magnificent Ambersons erkend als een (verminkt) meesterwerk. It’s All True heeft hij nooit kunnen voltooien (de film werd pas in 1993 uitgebracht), en een andere van zijn films, de spionagethriller Journey Into Fear (1943) bleek te zijn geëdit zonder zijn medeweten. Deze film, die hij had geproduceerd en samen met Joseph Cotten het script voor had geschreven, liet hij, gedwongen door tijdnood, regisseren door Norman Foster.

    Nooit meer kreeg Welles de volledige artistieke vrijheid over zijn films, en door een gebrek aan commerciële successen kreeg hij weinig aanbiedingen als regisseur, waardoor hij enkele jaren geen film kon regisseren. Op andere vlakken had hij meer geluk: in 1943 trouwde hij met zijn tweede vrouw, de grote filmster Rita Hayworth, en het jaar daarop had hij een belangrijke rol als Rochester in de verfilming van Jane Eyre. Filmproducent Sam Spiegel gaf hem in 1946 de kans om weer een film te regisseren, The Stranger. De film was weinig bijzonder, maar was wel de commercieel meest succesvolle film van Welles.

    Voor Columbia regisseerde hij The Lady from Shanghai, met hemzelf en zijn toenmalige vrouw Rita Hayworth in de hoofdrollen. Het filmen begon in de herfst van 1946 onder chaotische omstandigheden, onder andere op het jacht van Errol Flynn voor de kust van Acapulco. Tijdens het filmen herschreef Welles het script meerdere malen. Het betekende het einde voor het huwelijk met Hayworth, die de scheiding aanvroeg nadat het filmen was beëindigd in 1947. Door verscheidene problemen met de montage werd de film pas in het midden van 1948 uitgebracht, zonder veel publiciteit. Ook deze film werd een flop. Genegeerd door de grote filmstudio’s moest hij voor zijn volgende project, een verfilming van Shakespeares Macbeth, uitwijken naar Republic Pictures, een filmstudio die vooral bekend stond om zijn B-westerns en feuilletons. De film werd geplaagd door een zeer laag budget, wat onder ander resulteerde in slechte sets en een magere soundtrack.

    Filmcarrière (1948-1975)
    In 1948 vertrok Welles naar Europa, waar filmproducenten wel bereid waren hem een kans te geven. Oorspronkelijk zou hij hier enkel gaan acteren. Als acteur was Welles onder andere te zien als misdadiger Harry Lime in de Britse film noir The Third Man (1949), gebaseerd op het gelijknamige boek van Graham Greene en geregisseerd door Carol Reed. Deze film werd wereldwijd een groot commercieel succes en wordt tegenwoordig als een klassieker beschouwd. In 1951 zou Welles de rol opnieuw spelen in de Britse radioserie The Lives of Harry Lime, gebaseerd op zijn personage in die film. Na het einde van deze serie was hij te horen in een andere radioserie, als gastheer van The Black Museum. Met het geld dat hij verdiende bij de radio en in films van andere regisseurs kon hij zijn eigen filmprojecten (gedeeltelijk) financieren. De eerste film van Welles uit zijn tijd in Europa is een filmversie van Shakespeares Othello. De opnames van deze film begonnen al in 1949 in Marokko, maar de film was pas in 1952 voltooid en werd uiteindelijk pas in 1955 in de Verenigde Staten uitgebracht. In 1954-1955 nam hij Mr. Arkadin op, waarvan hij een gedeelte van het script had gebaseerd op enkele afleveringen van The Lives of Harry Lime. In 1955 begon hij ook met het verfilmen van Don Quixote van Cervantes, maar dit project heeft hij nooit voltooid. In 1956 trouwde hij met actrice Paola Mori.

    Eind jaren vijftig keerde hij tijdelijk terug naar de Verenigde Staten, om daar te spelen in een Broadwayversie van King Lear. Hier nam hij onder andere Touch of Evil (1958) op. Oorspronkelijk zou hij enkel een van de hoofdrollen spelen, maar op aanraden van medespeler Charlton Heston werd hij door Universal gevraagd om de film ook te regisseren. Deze thriller over corrupte rechercheurs rond de Amerikaans-Mexicaanse grens werd redelijk goed onthaald door de Amerikaanse critici, maar werd slechts in een gering aantal bioscopen uitgebracht en was niet winstgevend. In Europa was de film echter een succes, zowel kritisch als commercieel, en kreeg onder andere een grote prijs op de Brusselse wereldtentoonstelling.

    Na enkele rollen in Amerikaanse films keerde hij in 1959 weer terug naar Europa. Hier waagde hij zich aan de verfilming van Franz Kafka’s klassieke boek Der Prozess. Het verscheen in 1962 onder de officiële titel Le Procès (Engelse titel: The Trial). Tijdens de opnames van de film ontmoette hij de Kroatische actrice Oja Kodar, met wie hij een relatie kreeg. Deze film werd gevolgd door Chimes at Midnight uit 1966, waarin hij verscheidene scènes uit stukken van Shakespeare met elkaar verbond. De film werd gemengd ontvangen bij critici. Voor de Franse televisie nam hij The Immortal Story op. Zijn laatste voltooide film was F for Fake uit 1975. The Other Side of the Wind, een autobiografische film met John Huston in de hoofdrol, is nooit voltooid.

    Minder bekende projecten
    Welles was in de laatste tien jaar van zijn leven regelmatig te zien in televisieshows, commercials en in films. Ook verleende hij zijn stem aan tekenfilms. Zijn laatste filmrol was de stem van de slechterik Unicron in de Transformers-film.

    In 1982 verbaasde Welles de wereld door samen met de pas opgerichte heavy metalband Manowar enkele nummers op te nemen. Zijn karakteristieke diepe stem werd gebruikt in het nummer "Dark Avenger" en "Defender" (origineel 1982 op max single, in 1986 remasterd op het album Fighting the World). Nog altijd is Welles’ stem te horen als aankondiger van de band bij concerten: "Ladies and gentlemen, from the United States of America, all hail: Manowar!"

    Privé
    Welles is drie keer getrouwd geweest en heeft uit ieder huwelijk een dochter. Hij was getrouwd met Virginia Nicholson van 1943 tot 1940 (dochter kinderboekenschrijfster Chris Welles Feder, geboren 1938), met Rita Hayworth van 1943 tot 1948 (dochter Rebecca Welles Manning, 1944 - 2004) en met Paola Mori van 1955 tot zijn dood in 1985 (dochter Beatrice Welles, 1955).

    Welles leed al jaren aan obesitas. In 1985 overleed hij op 70-jarige leeftijd aan een hartaanval. Dezelfde dag stierf acteur Yul Brynner. Zijn as is geplaatst bij het landgoed van een vriend in Ronda, Spanje.

    Prijzen
    Vanaf de jaren zeventig werd Welles meerdere malen geëerd met prijzen voor zijn gehele oeuvre en zijn bijdragen aan de film. Zo kreeg hij in 1971 een ere-Oscar en in 1975 de Lifetime Achievement Award van het American Film Institute (AFI), de derde die door het instituut uitgereikt is. In 1984 kreeg hij van de Directors Guild of America de hoogste prijs, de D.W. Griffith Award.

    Academy Awards:
    1942
    Beste Film - Citizen Kane (nominatie)
    Beste Regie - Citizen Kane (nominatie)
    Beste Acteur - Citizen Kane (nominatie)
    Best Origineel Scenario - Citizen Kane (gewonnen)
    1943
    Beste Film - The Magnificent Ambersons (nominatie)
    1971
    Ere-Oscar (voor buitengewoon kunstenaarschap en veelzijdigheid in de creatie van films)
    Filmfestival Venetië
    1947
    Gouden Leeuw - The Stranger (nominatie)
    1970
    Gouden Leeuw Carrièreprijs (gewonnen)
    Filmfestival Cannes
    1952
    Gouden Palm - Othello (gewonnen)
    1959
    Beste Acteur - Compulsion (gewonnen)
    1966
    Gouden Palm - Chimes at Midnight (nominatie)
    Technische prijs - Chimes at Midnight (gewonnen)
    Speciale prijs ter ere van het 20-jarig bestaan - Chimes at Midnight (gewonnen)
    BAFTA’s
    1968
    Beste Buitenlandse Acteur - Chimes at Midnight (nominatie)
    Filmfestival Berlijn
    1968
    Gouden Beer - The Immortal Story (nominatie)
    Golden Globes
    1982
    Beste acteur in een bijrol - Butterfly (nominatie)
    Gouden Framboos
    1983
    Slechtste acteur in een bijrol - Butterfly (nominatie)
     

    Filmografie (selectie) 

    Als regisseur
    Citizen Kane (1941)
    The Magnificent Ambersons (1942)
    Journey into Fear (1943)
    The Stranger (1946)
    The Lady from Shanghai (1947)
    Macbeth (1948)
    Othello (1952)
    Mr. Arkadin (1955)
    Touch of Evil (1958)
    Le Procès (1962)
    Chimes at Midnight/Campanadas a medianoche (1967)
    The Immortal Story (1968)
    Vérités et mesonges (1974)
     

    Als acteur
    Citizen Kane (1941)
    Journey Into Fear (1943)
    Jane Eyre (1944)
    The Stranger (1946)
    Tomorrow Is Forever (1946)
    The Lady from Shanghai (1947)
    MacBeth (1948)
    The Third Man (1949)
    The Black Rose (1950)
    Othello (1952)
    Mr. Arkadin (1955)
    Moby Dick (1956)
    Touch of Evil (1958)
    The Long, Hot Summer (1958)
    Compulsion (1959)
    A Man for all Seasons (1966)
    Casino Royale (1967)
    Chimes at Midnight (1967)
    The Immortal Story (1968)
    Bitka na Neretvi (1969)
    Waterloo (1970)
    Voyage of the Damned (1976)
    The Transformers: The Movie (1986)